Tijdens de overstag draait het schip met het voorschip door de wind.
Handelingen
Dit zijn de handelingen voor een standaard overstag van aan de wind naar aan de wind.
- De schipper geeft het commando: ‘klaar om te wenden’
- De stuurman kan eventueel een klein stukje afvallen om extra snelheid voor de overstag op te bouwen. Dit is vooral nodig als hij daarvoor aan het knijpen was.
- De achterdek maat verdeelt de taken over de achterdek bemanning
- Eventueel wordt er een bakstag ingelopen
- De voordek maat verdeelt de taken over de voordek bemanning
- De schipper geeft het command: ‘Ree’
- De fok wordt iets gevierd
- De stuurman loeft op
- Het grootschoot wordt aangehaald
- Nu gaat het schip door de wind
- De loefbakstag wordt gezet
- De lijbakstag wordt gevierd (zo snel mogelijk)
- De fokkeschoot wordt aangehaald, zonder dat de fok wind vangt maar om het zeil over te krijgen
- De fok kan eventueel bak gehouden worden om sneller te draaien
- De fok wordt aan de nieuwe zijde killend bij gezet
- De stuurman koerst door naar aan de wind
- Het loefzwaard wordt opgehaald, wanneer dit na de wending loskomt van het schip
- Het grootzeil wordt gevierd, meestal tot precies zo ver zodat hij niet meer aangehaald hoeft te worden, anders kost het zoveel energie
- Het lijzwaard wordt gestoken
- De stuurman loeft op naar hoog aan de wind (eerst snelheid dan pas hoogte pakken)
- De fok wordt aangehaald
- De grootschoot wordt aangehaald
Geien tijdens de overstag
Als het grootzeil gezet wordt, wordt in principe de Dirk gevierd. Het maakt dan niet uit over welke boeg je zeilt, de dirk zal niet in het zeil staan. Soms kan het prettig zijn met een aangehaalde dirk te zeilen, bijvoorbeeld in nauw vaarwater zodat je sneller kan strijken. Of tijdens opleidingsmomenten om met de tuiglier te oefenen. Na de overstag staat dan de dirk in het grootzeil. Dit is op te lossen door de piekeval iets te vieren zodat de gaffel onder de dirk doorschiet. Daarna kan de piekeval weer aangehaald worden.